De verhuisberichten komen er aan

Het Kunstenlab gaat van het Akzopand naar het Havenkwartier. De Leeuwenkuil van de Keizerstraat naar de nieuwe bibliotheek aan de Nieuwe Markt. De bibliotheek gaat van de Brink naar de Stromarkt, en misschien wel de nieuwe Markt. De musea betrekken het pand van de bibliotheek aan de Brink zodra dat vrijkomt. Het Filmhuis en Theater Bouwkunde gaan naar de gymzaal aan de Nieuwe Markt, maar met de ingang aan de Welle. Het Stadhuis blijft waar het is maar er komt wel een nieuw Stadskantoor op de plek waar nu de oude schouwburg en het oude stadskantoor worden afgebroken. Go Ahead blijft in ieder geval voorlopig aan de Vetkampstraat maar wel met extra tribunecapaciteit nu de stap naar de Eredivisie gemaakt is. Het zoemt van de verhuisbewegingen in de stad. Veel heeft te maken met bezuinigingen, maar ook met ambities. Hoe kunnen we vernieuwen en ontwikkelen en toch de huisvestingskosten lager krijgen.

Voor de bibliotheek is dat niet anders. We zitten in 2014 vijftig jaar in het pand aan de Brink en willen een gebouw dat aan de eisen van deze tijd voldoet. Er is de keuze gemaakt om dat te doen in het SNS-pand aan de Stromarkt. Het plan was echter financieel niet uitvoerbaar voor de NV Bergkwartier door de nieuwe eisen die banken tegenwoordig stellen. Met de gemeente is het onderzoek bijna klaar om een gebouw met minder m2 voor minder geld wel te kunnen realiseren. Er liggen twee varianten voor de Stromarkt en er wordt als alternatief nog gekeken naar de School aan de Nieuwe Markt: een bijzonder jaren vijftig gebouw. We zien al een retro-restauratie en een inrichting in de stijl van de jaren vijftig voor ons. Natuurlijk wel met de modernste digitale toepassingen en personeel in de bedrijfskleding van Mad Men.

Tegen de zomer zullen door de gemeenteraad de knopen worden doorgehakt rond de voorjaarsnota en weten tal van organisaties of ze met minder geld de toekomst in moeten. Het terugbrengen van huisvestingskosten ligt dan zeer voor de hand. En dus heel wat verhuisbewegingen.
Voor onze bibliotheek moet vastgesteld gaan worden dat we onze decentrale vestigingen handhaven en tegelijk toch nieuwbouw kunnen realiseren. Dan zullen we onze bibliotheken in Bathmen en Diepenveen ook snel moeten gaan herhuisvesten. Tegen de zomer is het onderzoek afgerond voor de haalbaarheid van de nieuwe bibliotheek - samen met Drtv - op Stromarkt of Nieuwe Markt, met lagere huisvestingslasten dan gepland, zodat we de decentrale vestigingen kunnen open houden. Dan kunnen de knopen definitief doorgehakt worden die al heel wat jaren voorliggen. Zo lang als ik hier bij de bibliotheek al weer werk: bijna zeven jaar. Te lang voorliggen dus, veel te lang voorliggen.
Maar daarna gaan ook wij mouwen opstropen en bouwen, en daarna verhuizen.
Ik voorspel dat u heel wat verhuisberichten tegemoet kunt zien!  Van heel wat organisaties. Ook van uw bibliotheek.

Jos Debeij
jdebeij@obdeventer.nl

De Bibliotheek Deventer deelt uit!

Vanaf 1 juni is uw bibliotheekabonnement nog aantrekkelijker. U heeft al toegang tot een schat aan informatie, maar met uw Biebpas kunt u nu ook gebruik maken van heel veel aanbiedingen op het gebied van kunst, cultuur, recreatie, educatie, sport, wellness en natuur. Op de website www.voordeelmetjebiebpas.nl vindt u allerlei leuke acties en voordelen, speciaal voor biebleden, op diverse plaatsen in Nederland.

De Bibliotheek Deventer waardeert het dat u lid bent en doet graag iets extra’s om uw lidmaatschap aantrekkelijk te houden. Op 1 juni sluit de Bibliotheek Deventer daarom aan bij Voordeel met je Biebpas; op vertoon van uw Biebpas krijgt u korting of een attentie bij onder andere theaters, dierenparken, musea, pretparken en festivals, inmiddels in acht provincies. Wat te denken van Archeon, Corpus, Museum Boijmans Van Beuningen, Toverland, Van Abbemuseum, Tuinen van Mien Ruys of Safaripark Beekse Bergen.

In Deventer kunt u met korting terecht bij Filmhuis de Keizer, het Historische Museum en het Speelgoed Museum. Er zit zeker iets voor u bij en er zijn steeds nieuwe aanbiedingen; kijk voor uw voordeel op www.voordeelmetjebiebpas.nl en volg ons op Facebook.

Een moestuin groeit...


Succesvolle campagne Lees Meer stopt op 1 juni

De e-bookcampagne Lees Meer van de Bibliotheek stopt op 1 juni 2013. Idee achter Lees Meer is: gekoppeld aan een thema of locatie e-books aanbieden en zo de klant inspireren om e-books te lezen. De campagne kan een groot succes worden genoemd: in nog geen halfjaar tijd hebben zich bijna 50.000 mensen aangemeld!

Het is nu tijd voor de Bibliotheek om een volgende stap te zetten op het gebied van e-books. Die volgende stap is dat de Bibliotheek een groot aantal recente e-books op een klantvriendelijke manier beschikbaar gaat stellen. Deze e-book-service is in eerste instantie alleen voor leden. Graag informeren we u rond de zomer verder hierover.

Huidig aanbod e-books
Op dit moment kunnen bibliotheekleden onder andere via 'direct online lezen' online e-books lezen. Voor leden en niet-leden is er via deze site bovendien een aanbod klassiekers beschikbaar via de eBooks eregalerij. Deze boeken zijn te downloaden. Het totale aanbod vindt u op de website van de Bibliotheek Deventer.

Computerhulp HCC stopt vanwege minder vragen

Jarenlang gaven ze elke eerste vrijdag van de maand deskundig advies over het gebruik van computers, de (voornamelijk) mannen van de Hobby Computer Club Deventer. Eerst op de zolder van de Bibliotheek Centrum en vanaf 2102 op de eerste verdieping. Dat laatste zou een aanzuigende werking moeten hebben, want heel veel vragen waren er niet meer. De balans is inmiddels opgemaakt. De kennis van computers is blijkbaar zo groot dat een speciale inloopmiddag niet meer nodig is. Althans, niet meer op diverse plekken in Deventer. De inloopmiddagen in de Lindeboom in Schalkhaar (naast de bibliotheek) blijven bestaan.

Voor de Bibliotheek Centrum komt er een eind aan een prettige samenwerking met de HCC. Althans een actieve samenwerking, want de banden worden weer aangetrokken als blijkt dat een van beide partijen daar behoefte aan heeft. 

We danken de leden van de HCC voor het onvermoeibaar en enthousiast delen van hun kennis en wensen ze veel succes met al hun werkzaamheden en natuurlijk hun grote hobby, de computer.

Op de website van de HCC Deventer kunt u terecht voor meer informatie over de activiteiten van de club.

Prijsuitreiking BoekStart Babyboekje van het Jaar

Babyboekje van het Jaar 2013
Nijntje en de wilde dieren van Dick Bruna is BoekStart Babyboekje van het Jaar 2013 geworden. Dit werd maandagmiddag bekendgemaakt in het Letterenhuis in Amsterdam.

Eind vorig jaar werd ik door Julienne van den Heuvel, hoofdredactur van Leesplein.nl en projectleider BoekStart gevraagd of ik in de jury zitting wilde nemen voor een nieuwe prijs: Baby-boekje van het Jaar. Deze nieuwe boekenprijs richt zich op de allerjongste categorie: 0-1,5 jaar.
Naast jury-voorzitter Julienne van den Heuvel was het de bedoeling dat er twee kinderboekwinkels in de jury zouden komen en de twee bibliotheken uit de betreffende plaatsen. Ik voelde me zeer vereerd dat ik samen met Gerry Platenkamp van kinderboekwinkel Mancemax Deventer mocht vertegenwoordigen.
Naast Deventer zaten Marion Cuijpers van de Bibliotheek Maastricht en Hanneke Koene van De Boekenwurm Maastricht in de jury.

Uit een longlist van ruim 40 babyboekjes koos de jury in februari van dit jaar 5 nominaties.

De criteria waren: aandacht trekken en vasthouden, contrasterend kleurgebruik, duidelijke en eenvoudige afbeeldingen, interactiemogelijkheden, hanteerbaar voor baby’s, veilige uitvoering, verschenen in de periode 2008-2012 en verkrijgbaar in de (kinder)boekwinkel. De boekjes uit het BoekStartkoffertje waren uitgesloten.

De jury koos 5 nominaties in de Bibliotheek Den Bosch
Ik vond het nog een hele uitdaging om de baby-boekjes te beoordelen. Zelf heb ik bijvoorbeeld veel meer met gekleurde illustraties, maar juist voor een baby zijn zwart-wit contrasten heel geschikt.

Na het kiezen van de nominaties ging de stemperiode in en kon men via een speciale website stemmen tot 15 mei.
Er werden ruim 1600 stemmen uitgebracht en tot het laatste moment was het spannend. Stiekem hoopte ik dat het boekje Zie je mij? van Elly van der Linden een kanshebber was, want dat boekje had ik mogen voorbereiden voor de winnende presentatie van die middag. 

Uiteindelijk won dit boekje niet, maar was het uitgeverij Mercis Publishing, die de prijs in ontvangst mocht nemen. De jury is blij met deze publiekskeuze omdat een klassieker als Nijntje velen aanspreekt; jonge kinderen én hun ouders en grootouders. Het stoffen boekje heeft aansprekende kleuren voor het jonge kind, is leerzaam en zorgt voor veel speelplezier vanwege de pop-ups.

Overigens kwam Zie je mij? op een mooie tweede plaats met maar 20 stemmen verschil ten opzichte van Nijntje.

Tot slot ontving Ruben Nicolai, ambassadeur van het Jaar van het Voorlezen 2013, een exemplaar van het winnende boekje. Op 26 juni zal Ruben het winnende boekje voorlezen aan honderd baby’s tegelijk in de Bibliotheek Utrecht, om daarmee een wereldrecord voorlezen aan baby’s te vestigen.


Stadsgedicht: Kowed promoveert

Jaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa!

Jaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
jaaaaaaaaaaaaaaaajajajaja!

Jaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa!

Het dicht misschien niet,
maar het scoort wel!


© Lammert Voos

Maatschappijleer



Nu we toch in de eindexamentijd zitten, hieronder een multiple choice vraag voor het vak maatschappijleer. De uitspraken zijn gedaan, op Radio 1 tijdens een interview over de “March against Monsanto”.  Lees eerst de tekst goed door, en beantwoord daarna in rust de vraag over deze tekst:
Voor een grotere versie, dubbelklikken op de tekst

Om iedereen niet langer in spanning te houden, het juiste antwoord is C: Hoogleraar ethiek in levenswetenschappen uit Wageningen. 

Toelichting op de het antwoord:

Deze hoogleraar houdt zich vanuit zijn professie bezig met maatschappelijke en ethische vraagstukken omtrent levenswetenschappen. Dat kan gaan over het welzijn van proefdieren gaan maar ook over de maatschappelijke discussies over Monsanto.

In dat opzicht had hij in deze vijf minuten een interessant gesprek kunnen voeren. In plaats daarvan richt hij zich op de onderbuik gevoelens van de gemiddelde luisteraar. Hij drukt met zijn uitspraken zijn opponent in de verdediging in plaats van een open gesprek aan te gaan over het waarom van de maatschappelijke beroering over een bedrijf als Monsanto (maar ook Bayer of Syntenga).

De vergelijking met Project X in Haren, verlaagt de “March against Monsanto” tot een puberale bijeenkomst waar het vooral gaat om de sensatie en relschoppen. De burgemeester van Haren had deze demonstranten graag in zijn gemeente ontvangen, dan ging het tenminste ergens over.

Het feit dat Monsanto al vele jaren bezig is, is geen reden om er nu geen actie te ondernemen. Kinderarbeid bestaat ook al decennia maar ook daar willen we als burgers wat tegen ondernemen, of moeten we dat dan ook maar links laten liggen.

Als je als docent ethiek niet weet waartegen het publiek wil demonsteren, heb je de afgelopen jaren ergens onder een steen gezeten, zonder twitter, zonder facebook, zonder internet, zonder gezond verstand.

En als je als wetenschapper niet begrijpt dat landbouwgif in de voedselketen zit  (voedsel verbouwen is volgens mij nog steeds een agrarische activiteit)  ben je voor het vak biologie op het VMBO echt gezakt.

Na overleg met de examencommissie is daarom besloten om antwoord B: 
PR-adviseur van Monsanto ook goed te keuren.

Het gesprek zelf afluisteren? Klik hier Radio 1, 25 mei 11:04

Stadsgedicht: Pop-up!

op braak land groeien Klaprozen,
op beton groeit Robertskruid en
Stinkende Gouwe, maar liever
nog: betere en betaalbare
huizen

breek af, bouw op, maar laat
de ziel van de wijk ongemoeid,
de woorden vernieuwing en vernieling
verschillen immers maar een paar
letters

in gelul kan een mens nog steeds
niet wonen, liever geen Vergeet-mij-nietjes
in de Rivierenwijk, dat zijn geen pioniers
en je raakt ze moeilijk weer
kwijt


In de Week van de Amateurkunst (25 mei t/m 2 juni) vinden in de hele Rivierenwijk verrassingsoptredens plaats. Het Pop-up Podium staat elke dag ergens anders en elke dag treden verschillende artiesten op. De optredens worden gegeven door amateurkunstenaars uit de Rivierenwijk en de rest van Deventer.

Basisschool De Vlieger wint Leesvirus 2013

Ze deden het weer en ze wilden het weten ook, leerlingen van groep 6 van basisschool De Vlieger wonnen voor de 5e keer de beker van het project Leesvirus. Dat werd uitvoerig gevierd met gejuich en getoeter. Kortom, de hele de Bibliotheek Centrum mocht 21 mei tijdens het grote slotfeest meegenieten.

De wisselbeker voor De Vlieger
Het Leesvirus is het meest besmette leesproject van Nederland. Kinderen van groepen 6 van de basisscholen lazen tien weken achter elkaar negen verschillende mooie, spannende en grappige boeken.
Op een speciale website geven kinderen hun mening over de boeken. Daarmee kunnen ze punten halen, net zoals voor het beantwoorden van internetvragen en het maken van knutselopdrachten. Tijdens het slotfeest werden de winnaars bekendgemaakt.

Dit jaar streden zeven basisscholen uit Deventer om de titel "de meest besmette school ". De Vlieger werd winnaar met 280 punten en mocht de prachtige wisselbeker mee naar school nemen. Op de voet gevolgd door Sancta Maria uit Lettele met 262 punten.
Schrijfster Claudia Jong leest voor

Tijdens de feestelijke afsluiting was schrijfster Claudia Jong van het leesvirusboek 'Wolfje' aanwezig die 190 kinderen wist te boeien met voorlezen uit haar eigen werk en een spannende quiz.

De meest besmette boeken waren: 'Help! de meester is een vreetzak' van Selma Noort en 'De juf die buiten spelen als huiswerk opgaf' van Rien Broere. De kinderen gaven deze boeken de meeste punten.

De winnende leerlingen

 

Alle scholen waren enthousiast over het Leesvirus en gaven te kennen volgend jaar weer mee te doen.

Leesvirus 2013 was een groot succes!

Waarom? Daarom!


slow en local (met dank aan Free Digital photo)
Waarom is er een kentering en gaan consumenten als heuse voedsel critici op zoek naar biologisch, lokaal en slow food.  Ralf Bodelier vraagt zich dat af in zijn blog: Waarom groeit bio lokaal en slow?

Hierin meent hij dat ons eten nog nooit zo veilig, duurzaam, divers en betaalbaar is geweest. En toch is er behoefte aan “alternatieve” voedingsketens. Dat die behoefte er is, zien we, maar waarom is er bij consumenten behoefte aan local, bio en slow? En ik vraag mij daarnaast af of ons eten wel zo veilig, divers en betaalbaar is geworden als Bodelier meent.

We hebben er misschien kiwi’s en bananen bijgekregen, maar de keuze in appels is van een rijk lokaal scala teruggebracht naar een paar standard soorten vaak nog ingevlogen vanuit de rest van de wereld. Konden we vroeger kiezen uit vele granen, tegenwoordig is tarwe de standaard.

We hebben diverse controlerende instanties (blijkbaar nodig), maar die bieden geen enkele garantie dat ons eten veilig is, of bereidt is met de ingrediënten die op de verpakking staat. Zonder onnodige toevoegingen, gebruik van e-nummers, ongeoorloofd gesubsidieert of al dan niet met het gebruik van bestrijdingsmiddelen

De opsomming van het aantal bedrijven dat is met ons voedsel bemoeid, geeft aan, dat wij als consument geen enkele directe grip meer hebben op ons eten. Ons eten wordt bepaald door grote bedrijven. De AH en Jumbo bepaald wat welke producten we eten, Unilever bepaald wat er de producten zit.

De prijzen mogen dan laag zijn dan ooit, veel consumenten beseffen inmiddels dat we de rekening bij de producent, de boer, neerleggen. Net als bij duurzaamheid, veel grootschalige productie legt de kosten in de toekomst neer en staat “betaalbaar” synoniem voor het vooruitschuiven van de kosten.

De behoefte aan local, bio en slow komt voort uit de behoefte aan grip op je eigen leven en leefomgeving. Als we weer zicht hebben op onze eigen voedselketen geeft dat grip op onze eerste levensbehoefte. In plaats van het weg te geven aan een grootschalige, anonieme op winst gerichte organisaties willen we zelf onze omgeving vormgeven.

Als dan ook in Europa nieuwe wetgeving met betrekking tot zaaigoed wordt goedgekeurd en bedrijven als Syntenga patent op klassieke veredelde planten krijgt goedgekeurd. Zetten mensen zich af van grootschaligheid en de "ver weg" politiek en productie en keren terug naar kleinschaligheid en lokale productie waar ze zelf grip en controle op hebben. Wat ze kunnen begrijpen.

Zeggenschap over je eigen situatie en zelf vormen van je leefomgeving, invloed hebben op je eigen economie door lokaal te handelen, daar gaat het hen om.

Annie M.G. Schmidt week 2013



Annie M.G. Schmidt is zonder twijfel de bekendste Nederlandse schrijfster van kinderboeken en -gedichten. Jip en Janneke, Pluk van de Petteflet, Dikkertje Dap, het beertje Pippeloentje, Abeltje… Wie kent ze niet? Een aantal boeken is verfilmd en ze kreeg veel bekroningen, onder andere een Gouden Griffel voor Otje. 

Van woensdag 15 tot en met zondag 26 mei wordt Annie M.G. Schmidt weer uitgebreid herdacht. Dit jaar zullen de festiviteiten in het teken staan van Jip en Janneke.

Eén van de bekendste gedichten is, Dikkertje Dap. 

Speciaal ter gelegenheid van de feestweek verschijnt het boekje Jip en Janneke spelen buiten – een bundel met de leukste verhaaltjes over Jip en Janneke waarin ze buitenspelen. Deze verhaaltjes zijn eerder verschenen in de verzamelbundel 'Jip en Janneke'en in de vijf losse delen. Uiteraard zijn de tekeningen in het leuke boekje van Fiep Westendorp!

Naast dit themaboekje verschijnt ook, voor het eerst!, het prachtige uitklapboek Het huis van Jip en Janneke. Dwaal door het huis én de tuin van de bekendste buurkinderen van het land, en speel met Siepie en Takkie! 

Een bijzonder jaar als Nuffield Scholar (long read)



Nuffield is een reis,
een reis die jaren duurt.
Een ontdekkingstocht naar je eigen visie
en de wereld om je heen.

Proloog
Het is december 2011, ik heb net mijn applicatie voor een Nuffield Scholar reisbeurs ingestuurd. Sinds anderhalf jaar volg ik de opleiding Biologische Dynamisch landbouw aan de Warmonderhof en heb een enorme honger naar kennis over de agrarische wereld. Want wie zich met de productie van eten bezighoudt, houdt zich bezig met de meest basale maar primaire aspecten van het leven. Naast schoon water en schone lucht is gezond eten het belangrijkste om te kunnen overleven.

In mijn klas, maar ook op mijn werk en privé, zie ik mensen die willen weten waar hun eten vandaan komt, zij willen begrijpen hoe een krop sla zich ontwikkelt, willen weten wie die boer is die hun eten verbouwt. Boer zoekt vrouw is voor velen een romantisch  televisie, maar voor anderen is het een kijkje in de keuken (schuur) van onze voedselproductie. Want wij weten niet meer hoe een spruitje groeit en hoe een varken gehuisvest is. Als kind kreeg ik prentenboeken met plaatjes van boerderijen, met koeien in de  wei en varkens in de modder kippen scharrelend over het erf, fruitbomen en een moestuin. En de boer keek altijd wat dromerig met een strootje in de mond over het hek. Ik heb afgelopen jaar geen prentenboek kunnen vinden met grote schuren, desinfectiebaden, melkrobots, gele oormerken en stapels formulieren met voorschriften en verboden.

In het nieuws zijn er verhalen over voedselschandalen en er verschijnen talloze boeken over de herkomst van ons eten. Er zijn discussies hoe we over een paar jaar de wereldbevolking kunnen voeden. Internet stroomt vol met ideeën over een ideale wereld, waarin alles en iedereen gerespecteerd wordt zonder honger en met alleen nog maar gezond voedsel. Er zijn verschillende kampen die discussiëren over GMO’s versus traditioneel,  diversifiëring versus monocultuur, grootschalig versus kleinschalig, oude kennis versus nieuwe technologisch. Als nieuwkomer binnen de agrarische sector interessant en verwarrend maar ook inspirerend en uitdagend om zelf op onderzoek uit te gaan. Wat is nou die toekomst van kleinschalige landbouw. Heeft de kleinschalige boer nog overlevingskansen? Wat is de invloed van kleinschalige landbouw op onze leefomgeving?

Contemporary Scholars Conference
Het is bijna Kerst 2011, ik ben net de tunnelkas van mijn kweker winterklaar aan het maken als ik hoor dat ik een van de twee Nederlandse Nuffield Scholars voor 2012 ben geworden. Wat een geweldig eind van 2011, maar vooral wat een spannend begin van 2012. Hoe ga ik dit aanpakken, hoe kan ik genoeg tijd vrij plannen om op reis te gaan. Waar reis ik heen om antwoord te vinden op mijn vragen. Wat tot nu toe nog spelen en dromen was, wordt in een keer werkelijkheid. Volgend jaar wordt het jaar van de kleinschalige landbouw.

Het is februari 2012, in Rotterdam en daarna in Londen wordt de Contemporary Scholars Conference gehouden. Voor mijn gevoel de officiële start van mijn Nuffield jaar. Hoewel ik hiervoor wel plannen heb gemaakt over een goede invulling, ontmoet ik nu mensen waar ik mijn ideeën kan scherpen, mijn beeld kan aanpassen en mijn blik kan verbreden. Tijdens deze week ontmoet ik alle andere Nuffield Scholars die zich komend jaar gaan verdiepen in hun zelfgekozen onderwerp. Voor iemand die nog nooit naar een congres is geweest en weinig weet over de agrarische sector in Nederland laat staan in de rest van de wereld, heel spannend. Maar ik ben hier niet voor niets. Ik ben Nuffield Scholar omdat ik een (eigenwijze) visie heb over de agrarische sector, omdat ik wil leren in de breedste zin van het woord, omdat ik kennis wil opslurpen en wil delen met anderen omdat ik mijn eigen kleine wereldje wil verbreden. En dat geldt ook voor al die andere deelnemers en dat schept binnen een paar minuten een band.

Tijdens deze week heb ik mijn schroom overwonnen van “het niet weten”. Iedereen heeft zijn eigen verhaal, zijn eigen kennis, zijn eigen gezichtspunt; het aller belangrijkste, iedereen wil van de ander leren, de ander begrijpen. En ondanks de fysieke grote afstanden tussen onze bedrijven, hebben we veel meer gemeen dan we in eerste instantie denken.
De eerste dag zit ik in de bus naast een Australische schapenboer met 15.000 schapen. Allebei zijn we nieuwsgierig naar het functioneren van twee zulk verschillende bedrijven. Hoe manage je 15.000 schapen? Hoe kan je leven van 2 ha groente? Twee uur praten is niet genoeg om alle vragen te beantwoorden. Later ontmoet ik iemand die zich wil verdiepen in de voor- en nadelen van biologische en biologisch dynamische landbouw, de volgende dag heb ik een gesprek over de nut en noodzaak van GMO’s. Geen onderwerp blijft onbesproken en de discussies lopen soms hoog op. Maar altijd met volle interesse, want waarom heeft iemand anders juist deze ideeën. Er zit altijd een waarom in het verhaal.

Door de excursies kom ik in aanraking met de meest uiteenlopende bedrijven en onderwerpen. De ene dag bespreken we de voor- en nadelen van coöperaties. Coöperaties zijn mooie samenwerkingsverbanden om de boer een eerlijke prijs te geven. Maar hoe groot mag zo’n coöperatie worden om er nog voor de belangen van de boer te zijn, in plaats van voor de belangen van een miljoenenbedrijf.
De volgende dag wordt gewijd aan economie of fair trade handel, dan hebben we het weer over energiegebruik of intensieve veehouderij en marketing. En als je, met je eigen visie in je achterhoofd luistert naar alle verhalen, hoor en leer je zoveel meer.

Deze week is het beste te vergelijken met een snelkookpan die je eigen visie onder druk zet. Maar je ook sterkt in je ideeën. Na een vermoeiende week, met meer indrukken dan je kan verwerken ga ik naar huis met de wetenschap dat mijn onderzoek nog wel wat nuancering vraagt. Dat er nog zoveel is wat ik niet weet. Maar ook met wetenschap dat ik in één week zoveel heb bijgeleerd.

De Stadsakker.winkel
Thuis gekomen, uitgeslapen en bekomen van alle indrukken, val je verassend snel terug in de dagelijkse beslommeringen. Hoewel beslommeringen, drie dagen na het congres gaat het familiebedrijf, De Stadsakker.winkel open. De eerste moestuinwinkel van Nederland, speciaal voor de stadse moestuinder. Voor iedereen met een bak op het balkon of met een hele volkstuin.

De gesprekken met klanten in de winkel hebben mij geleerd, hoe groot de behoefte is van mensen om zelfredzaam te zijn en zeggenschap te hebben over hun situatie. Hoe je een groene en sociale wereld kan creëren. Hoe fijn mensen het vinden dat hun straat (lees ook wijk en omgeving) leefbaar blijft door nieuwe winkels met producten die hun eerste levensbehoefte vervullen. Hoe fijn mensen het vinden om in een kleinschalige winkel boodschappen te doen. Dat mensen betrokken willen zijn bij het voortbestaan van de winkel en straks de kwekerij.

De winkel heeft mijn in mijn idee gesterkt dan mensen het proces achter hun voedsel willen begrijpen. En dat de meeste producenten groot en niet transparant zijn. Dat onduidelijk is waar het eten vandaan komt. Waarom eten wij mais uit de VS terwijl boeren hier ook mais verbouwen? Op dit soort vragen zoekt de consument antwoorden.

Maslow
Naast de winkel ben ik ook bezig met het afronden van mijn opleiding aan de Warmonderhof en praat met docenten en klasgenoten over de zin en onzin van kleinschalige landbouw.  Ik bezoek kleine bedrijven in Nederland die ondanks alle tegenwind (banken, bestemmingsplannen, heersende mores) een mooi bedrijf hebben kunnen neerzetten met een lokale klantenkring.

Langzaam aan verandert mijn Nuffield onderwerp, ik heb het niet meer over kleinschaligelandbouw. Maar over de invloed van de lokale en duurzame voedselvoorziening op onze leefomgeving. Een nuance, maar wel belangrijk om te begrijpen dat het om voedsel gaat en niet om iets abstracts als landbouw.

Het gaat eigenlijk over de piramide van Maslow. Waarbij je pas, als je eerste levensbehoeftes zijn vervuld, je tijd hebt om jezelf te ontwikkelen. En die eerste behoeftes als water, lucht, eten beschutting moeten ook in voldoende mate voorradig zijn, je moet er zeker van zijn, dat je al die basale dingen morgen ook kan krijgen. Daarom willen mensen zeggenschap over hun situatie en grip hebben op hun (super)markt. Nu bepaalt de AH met 4 vestingen in het  centrum van Groningen wat er wordt gegeten door de Stadjers. Als de AH geen biologisch vlees inkoopt, zullen we dat niet eten, als de AH te weinig marge krijgt op de spruitjes eten we geen spruitjes, als AH meer kan verdienen aan Cola is er geen vruchtensap. En als consument moeten we AH maar geloven dat de chocolade fair trade is, omdat er een logo opstaat.

Sustainable Food Summit
Tijd om een bezoek te brengen aan een congres met de grote jongens op de “Sustainable Food Summit”. Hier praten bedrijven en organisaties hoe zij ons voedsel duurzaam kunnen produceren. Waarschijnlijk was ik in het hele gezelschap de enige agrariër, die zelf duurzaam voedsel produceert en voelde mij behoorlijk verloren. De hele dag werd er gepraat over controle, procedures, voorschriften, schaalvergroting, maatschappelijk verantwoord ondernemen, geslaagde projecten en het voorkomen van problemen en uitwassen.

Eén spreker wist de zaal te boeien door ons een probleem voor te leggen. Een kleinekoffieboer, kon ondanks de fair trade steun geen goed inkomen verwerven, aan ons de vraag dit voor hem op te lossen. Er werd meteen andere overeenkomsten en procedures geopperd. Er werd in schaalvergroting, scholing en gewasbescherming gezocht. Niemand kwam met het idee, dat deze boer misschien beter iets anders kon gaan verbouwen en zich hierdoor nuttig kon maken voor de plaatselijke bevolking. Concurreren met de grootschalige koffieproducenten zou hij immers toch niet kunnen.
Nee,
-     de beleidsmakers hadden een beleidsoplossing,
-     de koffiebedrijven een nieuw soort boon,
-     de wetenschappers teeltadviezen
-     en de fair trade organisatie een nieuwe subsidie.

Niet het verhaal, maar je titel en functie bepaald of uitgenodigd was als spreker. Een zaal met goed opgeleide mensen die duur betaald praten over oplossingen maar zelf geen onderdeel van een duurzamere wereld zijn. Het zijn beleidsmakers die anderen gaan vertellen hoe ze het moeten gaan doen. Iedereen ging voldaan naar huis, de wereld was immers een beetje beter geworden.

Ik bleef ongemakkelijk, onvoldaan maar veel wijzer achter. Het verduurzamen van onze voedselketen is duidelijk geen zaak voor de grote bedrijven en organisaties. Het verduurzamen moet van de lokale voedselproducenten komen, die rechtstreeks contact hebben met hun klant.

Canada
Het is inmiddels half juni, door plotselinge ziekte in de familie heb ik alle verantwoordelijkheid van de winkel overgenomen, uiteraard blijf ik mijn kweker dit seizoen nog helpen dus heb ik binnen een weekend niet alleen een baan, maar ook een winkel en een nieuwe medewerker. Gelukkig blijkt er nog genoeg tijd over te zijn om mijn trip naar Canada voor te bereiden. De winkel laat ik in goede orde achter. Ik besluit een deel van de tijd dicht te gaan om de reis mogelijk te maken. Nu mijn ouders de winkel niet hoeven te bemannen maar vooral goed voor zichzelf zullen zorgen, laat ik ze met een gerust hart achter. In 8 uur vliegen kan ik terug zijn.  Het is voor het eerst dat ik alleen zo lang en zo ver weg ben geweest.

Met mijn contacten die ik heb opgedaan tijdens de conferentie maak ik plannen voor bedrijfsbezoeken. Maar voor het zover is bezoek ik eerst Toronto, dé stad van de stadslandbouw, de universiteit van Guelp en een congres in London. Dit congres is vergelijkbaar met onze Nuffield Conferentie maar dan voor scholars die jaren geleden een zelfde soort studiebeurs hebben gekregen. Weer een paar heerlijke dagen vol discussie en bedrijfsbezoeken met in dit geval vaak senior agrariërs. Als Nederlandse gast werd ik van alle kanten gastvrij onthaald en naar voren geschoven voor het interview met de lokale krant. Ik was hun joker deze week, in de meest positieve zin van het woord.


Als ik vervolgens doorvlieg naar Edmonton mag ik gelukkig weer even met mijn handen in de aarde. Ik heb een logeeradres bij een kleinschalige groentekweker die direct voor de boerenmarkt verbouwt. Het is hoogseizoen en voor een boerin die alles alleen doet, is een extra paar handen een welkome aanvulling. In tegenstelling tot Nederland mag je op deze markt slechts verkopen wat je zelf hebt verbouwd maar ook wat je zelf produceert. “Mijn” groentekweker levert naast groente dus ook brood en taarten; zelf gebakken in een gewone keuken. Met twee markten in de week, kan ze er tijdens het seizoen goed van leven.

Wat mij van Canada het meeste is bijgebleven is aan de ene kant de grootsheid en uitgestrektheid, en aan de ander kant de aandacht voor lokale voedselvoorziening. Aan de ene kant het verbouwen van Soja en Ginseng voor de Aziatische markten en aan de andere kant de nadruk op sla uit eigen buurt. Gelukkig was er nog genoeg tijd om in het park alle indrukken te verwerken en mij af te vragen wat dit betekent voor mijn ideeën. Het belangrijkste wat ik mee terug heb genomen is:

Voedsel is pas voedsel als het op de plek is waar het als voedsel nodig is.

De sojavelden produceren geen eten. De bonen zijn slechts een beleggingsobject en niet interessant voor de streek waar het verbouwd wordt. De hele omgeving is omringd met landbouwgrond maar er staat niets wat de bewoners zelf zullen eten. Voedsel wordt ook als machtsmiddel gebruikt. Een vrachtwagen met rijst voor de grens bij een vluchtelingenkamp is nog geen rijst. Het is een bron van onderhandeling en machtsstrijd. Pas in handen van de vluchtelingen wordt het eten.

Met dat in het achterhoofd, wordt lokale voedselvoorziening nog een stuk interessanter.
Naast het feit dat Canada groot is, is het Engelse taalgebied ook groot. En dat opent perspectieven voor boeken over lokaal voedsel, duurzame productie en Community Supported Agriculture. Mijn rugzak was lichter geworden door de cadeautjes die ik bij mijn gastvrouwen had achtergelaten, maar kwam nu door al die boeken al snel weer op zijn maximum toelaatbare gewicht voor het vliegtuig.

De reis naar Canada was indrukwekkend en bij thuiskomst moet ik weer omschakelen naar het gewone ritme in de winkel en op de groentekwekerij. Maar het is goed om alle belevenissen vast te houden en te delen. Klanten horen graag de verhalen en met de boeken die ik meegenomen heb, kan ik makkelijk nog een paar weken lezend doorbrengen.

Actualiteit
Het is oktober. Ik heb veel gelezen en uren doorgebracht op internet. Mijn beeld, dat lokale en hierdoor vaak kleinschalige voedselvoorziening zorgt voor een evenwichtige leefomgeving, wordt door veel mensen gedeeld. Het is niet de wens weer terug te keren naar een nostalgische verleden toen “alles beter was”. Maar het is een kentering in het denken dat alles met elkaar in verbinding staat. Iets waar de BD-landbouw al langer van is doordrongen. Je kan niet straffeloos roofbouw plegen op een akker en dit eindeloos met kunstmest weer in evenwicht proberen te brengen. Links- of rechtsom moet die rekening van ongebreidelde productie worden betaald. En tot nu toe wordt die rekening nog steeds niet bij de gebruiker neergelegd. Want wij krijgen nog steeds kiloknallers aangeboden.

Dan komt het boek van Louise Fresco uit dat een storm van discussie teweeg brengt. Het boek is dik en voor mij weinig toegankelijk geschreven, dus ik ga naar een avond waarop Fresco zelf haar verhaal toelicht en in debat gaat met deskundigen onder andere van het Louis Bolk instituut.  Dat beloofd een interessante avond worden. Fresco heeft echter haar opponenten afgezegd. Waardoor Forum Duurzaam, onder het mom van “communicatie problemen” Fresco een vrij podium geeft om haar standpunten ten aanzien van grootschaligheid en de noodzakelijke toekomst van moderne techniek, zonder interruptie van ingelezen deskundigen te verspreiden. Haar boodschap; Geef ons, onderzoekers en grote bedrijven de ruimte en wij lossen het wereldvoedselprobleem op, vertrouw ons en de door ons ontwikkelend technologie en ga rustig slapen.


Voor iemand die “zeggenschap over je eigen situatie” als familiemotto heeft meegekregen, een heel onbevredigende boodschap. Aangezien tot nu toe, de fabrikanten regelmatig hebben moeten terugkomen op eerder gedane uitspraken. Denk aan Round-up die geen kwalijke bijwerkingen zou hebben voor het milieu of GMO’s die toch giftiger zijn dan eerder voorspelt. Fresco houdt eigenlijk een pleidooi om burgers en de leefomgeving in te zetten als proefkonijnen ten bate van de “vooruitgang” in het bedrijfsleven. De vraag is of de consument hieraan wil meewerken. Ze neemt een voorschot op de toekomstige generatie, zonder te weten of ze het kan terugbetalen.

Als ook Aalt Dijkhuizen uit Wageningen nog een promotiecampagne opzet voor grootschalige en intensieve landbouw die het vooral van nieuwe technieken moet hebben, wordt ik alleen nog maar gesterkt in mijn idee dat lokale voedselproductie wel eens de echte oplossing voor ons voedselvraagstuk is. Als lokale (en lees meteen ook duurzame en biologische) voedselproductie geen bedreiging voor de grootschalige jongens is, hadden ze deze visie nooit zo luid en ongenuanceerd verkondigd. Maar helaas, in de mondiale wereld, heb je het niet over gezamenlijke kansen en samenwerking, maar over bedreigingen van markten en persoonlijke toekomst. Terwijl een lokale economie gericht is op welbevinden van alle betrokkenen omdat dat op korte termijn ook jezelf weer ten goede komt.

Louise Fresco en een Aalt Dijkhuizen zijn zo verweven met hun rollen binnen de Universiteit, Unilever en de Rabobank, dat het promoten van de core-business van deze bedrijven een tweede natuur is geworden. Ik weet niet of Fresco en Dijkhuizen hun boodschap ook op persoonlijke titel zo zouden verwoorden. Maar als lobbyisten voor hun broodheren zijn ze goed in hun vak. Zij kijken beide niet verder dan hun vakgebied. Terwijl je voedsel onmogelijk los kan zien van zijn omgeving, daarvoor is eten te veel verweven in ons bestaan. We hebben het over een eerste levensbehoefte die direct van invloed is op ons dagelijkse functioneren.


Lokale voedselproductie zorgt niet alleen voor lokaal eten. Het zorgt:
voor het stimuleren en stabiliseren van de lokale economie,
- dat we zorgzamer omgaan met onze omgeving,
- dat we produceren wat we fysiek nodig hebben in plaats dat we puur produceren voor winst,
- voor een kentering in de trek van het platteland naar de stad,
- voor zeggenschap over je eigen situatie,
- dat voedselcrisissen (EHEC, paardenvlees) lokaal blijven en niet Europees of zelfs mondiaal worden,
- voor minder uitval bij het productieproces,
- voor een hogere opbrengst per m2 omdat er minder oogst verloren gaat,
- voor een diversiteit in het aanbod van groente en fruit,
- voor een betere bescherming tegen grootschalige uitbraak van ziektes in planten en vee
voor een sterkere band met eten,
- dat er ruime keuze blijft in je aanbieders,
- voor educatie over de complexheid  van het kwekers vak,
- voor een eerlijk loon voor de boer,
- voor een diversere omgeving, waar grote vlaktes vervangen worden door een patchwork van bedrijfjes en niet te vergeten bedrijvigheid.

Cuba
En bovenstaande gebeurt in Cuba. Door het wegvallen van de Sovjet Unie als grote handelspartner heeft het land moeten omschakelen van grootschalige suikerriet naar lokale voedselproductie. En door gebrek aan financiën, en dus niet in staat om kunstmest en duur zaaigoed in te kopen, werden de akkers “noodgedwongen” zo goed als biologisch. Ondanks het communistische regiem hebben de boeren zeggenschap over hun eigen akkers gekregen en kunnen ze verbouwen waar de klant naar vraagt.

Het lukt niet om dit geweldige land dit jaar nog zelf te bezoeken. Maar de wens blijft en in februari 2014 probeer ik alsnog met een andere Canadese scholar  drie weken naar Cuba te gaan. Tot die tijd stort ik mij op het project De Stadsakker.

Toekomst
Het is inmiddels begin 2013. Ik kan terugkijken op een enerverend jaar. Een jaar met een randje zoals we thuis zeggen, een randje met diverse kleuren, maar hierdoor is het ook een kleurrijk randje geworden.

- De Stadsakker.winkel is gestart in 2013, speciaal voor de stadse moestuinder. Dit is ook de plek waar in de toekomst producten van de kwekerij verkrijgbaar zijn, en dat alles in hartje centrum van de stad.
- De Stadsakker.kwekerij staat gepland voor eind 2013, voor Stadjers die niet zelf willen verbouwen maar lokale voedselproductie belangrijk vinden.
- De Stadsakker.oogst komt er halverwege 2014, voor het verwerken van de oogst tot hartige taarten, soepen en langer houdbare weckproducten.
- De Stadsakker.distributie staat ook gepland voor halverwege 2014 en zorgt voor de distributie van de gekweekte en geproduceerde producten. 
-  De Stadsakker.groei komt er voor de borging van kennis, zodat het niet bij één stadsakker blijft maar opgedane kennis en ervaring meegenomen kan worden naar andere stadsakkers.
- Mijn ouders zijn inmiddels goed hersteld en zijn, weliswaar op de achtergrond, weer nauw betrokken bij alle Stadsakker plannen.

Tot nu toe is het lastig voor startende kwekers, om  financiering te vinden. Maar met eenwerkend voorbeeld, dat kleinschalig is, met lage investeringen zorgen we dat toekomstige tuinders hun kansen vergroten. Om jonge kwekers nog meer kansen te bieden, is het een goed streven om de grond, onroerende zaken en direct gerelateerde bedrijfsmiddelen zoals mechanisatie op te nemen in een stichting. Hierdoor is het eenvoudig om in te stappen in de onderneming, en blijft bij vertrek van de tuinder, de kwekerij voortbestaan. De grond wordt op deze wijze ook geen bezit van een ondernemer met winstoogmerk maar wordt onder toezicht van de stichting alleen ingezet voor de productie van voedsel. En is niet meer beschikbaar voor woningbouw en industrie, hierdoor is grondverbetering een wezenlijke investering in de toekomst.


De ontwikkelingen rondom stadslandbouw zijn niet meer te stoppen. Er zijn dit voorjaar diverse congressen over stadslandbouw. Belangrijk onderwerp is; hoe lokale voedselvoorziening, zoals ik stadslandbouw liever omschrijf, mogelijk is ondanks onze wet- en regelgeving. Binnen de gemeente Groningen ben ik hierin een ijsbreker en heb regelmatig gesproken met betrokken afdelingen waar ik, maar ook waar zij tegenaan lopen. De transitie van “de ver van mijn bed productie” naar “graag in mijn eigen spreekwoordelijke achtertuin” heeft nog een lange weg te gaan.

Tot slot
Na het afgelopen jaar ben ik er meer dan ooit van overtuigd dat lokale voedselvoorziening toekomst heeft juist omdat kleinschaligheid zo’n positieve invloed heeft op onze leefomgeving. Ik blijf geloven dat juist de kleinschalige boer overlevingskansen heeft, omdat hij het contact met zijn klanten opbouwt en herstelt. Hierin wordt ik gesteund door de reacties van klanten en mijn directe omgeving.  Diverse groepen mensen zoeken naar een kentering in het huidige landbouwbeleid. Hierdoor ben ik gesterkt om  na te blijven denken over meer dan alleen mijn eigen vertrouwde eilandje en ik durf vraagtekens te zetten bij reguliere standpunten.

Ik ben misschien wel de enige kweker, die al een klantenkring heeft, maar nog geen slakrop in de grond heeft zitten. Daar moet ik dus snel werk van maken. Want van gedachten wisselen, leren en nadenken is prima, maar er moet ook gewerkt worden.
met dank aan Nuffield Nederland